Eerst waren opa en oma er. Toen ze weg waren, ging ik samen met mama hun lakens wassen. Het waren er heel veel. Misschien wel honderd. Toen de wasmachine klaar was, hingen overal in het huis lakens te drogen.
Daarna kwam Clare. Zij slaapt vaak in ons hotel. Ik vind het leuk als ze komt. En ik zorg goed voor haar. Haar bed is altijd mooi opgemaakt. Er ligt een handdoek op. En op het bureau staat een flesje water voor als ze dorst heeft.
Meestal reserveert Clare een kamer met ontbijt in ons hotel. Maar gisteren was het een beetje anders. Toen hoefde ik niet voor ontbijt te zorgen. Want ik ging met Clare ontbijten in een restaurant. Mama en Lucy gingen ook mee. Het was een heel mooi restaurant. En het eten was echt zoals het hoort in een restaurant. Ik heb een pannenkoek gegeten met stroop erop. Ik heb ook veel sap gedronken. Toen we naar huis gingen was mijn buik net een ballon. Ik ben eerst maar even gaan slapen. Toen ik wakker werd was mijn buik iets kleiner.
Gisterenavond is Clare weer weggegaan met het vliegtuig. Vandaag ga ik haar kamer opruimen. En klaarmaken voor de gast. Papa helpt daar soms bij. Maar nu kan dat niet. Want papa is ook weg met het vliegtuig. Hij is in Zwitserland. Dat is aan de andere kant van de wereld. Ik heb hem net even gebeld om te vragen hoe het met hem gaat. Het gaat goed met hem. Hij zegt dat Zwitserland een mooi land is.
In Zwitserland slaapt papa ook in een hotel denk ik. Ik hoop dat de baas van het hotel goed voor hem zorgt. En dat het eten in het restaurant lekker is. Maar ik denk toch dat hij daarna weer graag naar huis komt. Ik zal met mama zorgen dat zijn bed opgemaakt is Met een handdoek en een flesje water.
Want het beste hotel in de hele wereld is bij ons thuis.