Saturday, April 16, 2016

Ons hotel


Als ik op reis ga, slaap ik in een hotel. En ik eet in een restaurant. Dat is heel normaal. Maar soms is ons huis ook net een hotel. Er komen veel gasten. Ik ben er erg druk mee.

Eerst waren opa en oma er. Toen ze weg waren, ging ik samen met mama hun lakens wassen. Het waren er heel veel. Misschien wel honderd. Toen de wasmachine klaar was, hingen overal in het huis lakens te drogen. 

Daarna kwam Clare. Zij slaapt vaak in ons hotel. Ik vind het leuk als ze komt. En ik zorg goed voor haar. Haar bed is altijd mooi opgemaakt. Er ligt een handdoek op. En op het bureau staat een flesje water voor als ze dorst heeft.

Meestal reserveert Clare een kamer met ontbijt in ons hotel. Maar gisteren was het een beetje anders. Toen hoefde ik niet voor ontbijt te zorgen. Want ik ging met Clare ontbijten in een restaurant. Mama en Lucy gingen ook mee. Het was een heel mooi restaurant. En het eten was echt zoals het hoort in een restaurant. Ik heb een pannenkoek gegeten met stroop erop. Ik heb ook veel sap gedronken. Toen we naar huis gingen was mijn buik net een ballon. Ik ben eerst maar even gaan slapen. Toen ik wakker werd was mijn buik iets kleiner.

Gisterenavond is Clare weer weggegaan met het vliegtuig. Vandaag ga ik haar kamer opruimen. En klaarmaken voor de gast. Papa helpt daar soms bij. Maar nu kan dat niet. Want papa is ook weg met het vliegtuig. Hij is in Zwitserland. Dat is aan de andere kant van de wereld. Ik heb hem net even gebeld om te vragen hoe het met hem gaat. Het gaat goed met hem. Hij zegt dat Zwitserland een mooi land is. 

In Zwitserland slaapt papa ook in een hotel denk ik. Ik hoop dat de baas van het hotel goed voor hem zorgt. En dat het eten in het restaurant lekker is. Maar ik denk toch dat hij daarna weer graag naar huis komt. Ik zal met mama zorgen dat zijn bed opgemaakt is Met een handdoek en een flesje water. 

Want het beste hotel in de hele wereld is bij ons thuis.

Thursday, April 7, 2016

Mijn leven als reisleider


De afgelopen week was ik de reisgids voor opa en oma. Papa was de chauffeur. Mama deed aan persoonlijke begeleiding. We waren een goed team. Vandaag zijn we weer teruggekomen in Amman. Nu kan ik eindelijk een beetje uitrusten. En weer in mijn eigen bed slapen.

Ik heb opa en oma heel het land laten zien. Het kasteel van Karak. De diepe dalen van Dana. De paleizen van Petra. En de woeste woestijn van Wadi Rum. Ze keken hun ogen uit. Dat is logisch, want zoiets hadden ze nog nooit gezien.

Ik heb goed voor opa en oma gezorgd. Elke dag was er lekker eten. Er was zelfs patat bij het ontbijt. Ik denk dat opa en oma dat het allerlekkerst vonden.

Maar ik wilde ze ook niet te veel verwennen. Anders vinden ze straks hun huis in Nederland niet meer mooi. Eerst sliepen we in mooie hotels. Maar in Wadi Rum moesten ze in een tent slapen. Ze klaagden wel een beetje dat de bedden kraakten en de lakens niet schoon waren. Ik heb er stiekem om gelachen. Want ik had mijn campingbedje en mijn eigen lakens bij me.

We gingen eten bij een bedoeïen. Dat is iemand die altijd aan het kamperen is. Hij heette Khaled en kon heel mooi zingen. Hij kon ook lekker eten koken. Hij stopte al het eten in een vuur onder de grond. En een tijdje later was het eten klaar. Ik vond vooral de rijst lekker.

Reisleider zijn is best vermoeiend. Soms kon ik echt niet meer. Dan viel ik zomaar in slaap in mijn stoeltje. Of als ik bij iemand op schoot zat. Maar de rest van de tijd heb ik goed mijn best gedaan om ze alles te laten zien. Mama hielp ze om alle indrukken te verwerken. En papa heeft ze overal veilig naartoe gereden. Onderweg heb ik veel nieuwe liedjes geleerd van oma. Die ken ik nu uit mijn hoofd.

Morgen gaan opa en oma weer naar Nederland. Papa vindt dat hun leven nu een beetje completer is. Ik weet niet zo goed wat dat betekent, maar het klinkt wel mooi. Ik hoop dat ze nog heel lang zullen terugdenken aan hun vakantie in Jordanië. Ik zal ook altijd aan hen blijven denken. En als ik ze mis, ga ik gewoon een van oma's liedjes zingen.