Friday, July 31, 2015

Mijn beste vriend

We hebben geen grote klikobakken zoals in Nederland. Hier is het eigenlijk veel makkelijker want we doen alles bij elkaar. Papier, batterijen, plastic en ook mijn luiers gaan in 1 grote zak. Aan het einde van de dag zetten we die in het trappenhuis. Iedere dag komt Abu Mona het afval ophalen en hij brengt het naar een container die ergens op straat staat.

Die containers worden weer helemaal uitgezocht door veel andere mensen. Sommigen halen al het papier eruit en anderen weer het plastic. Zo wordt het afval toch gescheiden, alleen hoeven wij er mooi niets aan te doen.

Het is wel fijn dat Abu Mona de zak met afval iedere dag ophaalt. Dan gaat het niet stinken in huis. Abu Mona woont in de kelder van ons gebouw. Daar heeft hij een klein kamertje waar een bed en een oude televisie staat. Vaak als ik uit de lift kom, zie ik Abu Mona. Hij is een beetje mijn vriend want hij is heel aardig voor mij. Hij maakt altijd een praatje, alleen versta ik er meestal niets van. Dat komt omdat hij zijn tanden op elkaar houdt als hij praat. 

Ik denk dat Abu Mona best arm is, want heeft altijd een zwarte broek en een blauw shirt aan. Ik denk dat hij geen geld heeft om andere kleren te kopen. En hij heeft ook geen geld voor een kam want zijn haar zit altijd een beetje rommelig. Maar hij is wel altijd blij. Als ik hem zie geef ik hem altijd een hand en dan lacht hij heel vriendelijk.

Abu Mona is geboren in Egypte. Dat is een ander land hier heel ver vandaan. Omdat hij geen werk kon vinden, is hij naar Jordanië gekomen. Hij is getrouwd en heeft 3 kinderen, maar die zijn allemaal in Egypte. Heel soms gaat hij terug naar Egypte. Dat is een lange reis door de woestijn en over de zee. Het duurt heel lang voordat hij er is en als hij dan eindelijk aankomt moet hij vast heel moe zijn. Zijn vrouw en kinderen zullen wel heel blij zullen zijn als ze hem weer eens zien na zo'n lange tijd. Ik vind het al lang duren als mijn papa een hele dag naar het werk is. Als ik aan het einde van de dag hoor dat hij de sleutel in de deur steekt, begin ik al heel hard papa te roepen en hol ik snel naar de deur om hem te zien. Maar Abu Mona komt niet elke avond thuis. 

Gelukkig verdient hij wel geld hier in Jordanië. Iedereen die in ons gebouw woont betaalt hem elke maand een beetje geld. En als je dat bij elkaar doet, is het best een hoop. Abu Mona gebruikt dat geld om zelf eten te kopen en de rest stuurt hij naar zijn familie in Egypte zodat zij ook kunnen eten. En daar worden ze vast een beetje blij van. Natuurlijk is het wel jammer dat hij zijn kinderen niet elke dag kan zien. Daarom doe ik altijd heel lief tegen hem. Steeds als hij mij ziet, wordt hij een beetje blij. En dan word ik ook weer blij. Ik denk eigenlijk dat Abu Mona mijn beste vriend is.

Wednesday, July 29, 2015

Alvast iets over Sinterklaas

Papa is vandaag bij de ambassadeur van Nederland geweest. Deze meneer is eigenlijk de baas over alle Nederlandse dingen in Jordanië. Papa heeft met hem gesproken over de situatie in het land, de politiek, de veiligheid en nog veel meer belangrijke dingen. Een ambassadeur is een belangrijke man. Zijn baas is de koning van Nederland. Daarom had papa vanmorgen extra mooie kleren aangetrokken.

De ambassadeur woont in de Nederlandse ambassade. Dat is een groot huis met een Nederlandse vlag in de tuin. Het is hier heel dichtbij. Er staat een hoge muur omheen en daarachter is een mooie tuin. Die heb ik nog nooit gezien, maar papa wel. Hij heeft verteld dat het een heel mooi en groot gebouw is.

Bij ons in de buurt staan wel meer grote huizen van belangrijke mensen. Ik denk dat papa en mama in deze buurt zijn gaan wonen omdat het er zo mooi is. De straten worden iedere dag geveegd door mannen in oranje pakken, waardoor er nooit rommel op straat ligt. Dit is echt een buurt voor nette mensen zoals wij. Ik denk dat ik daarom ook met een chauffeur naar school wordt gebracht, gewoon omdat het deftig staat. Papa of mama kan zelf ook wel rijden natuurlijk, maar een chauffeur is toch beter.

De Nederlandse ambassadeur heeft verteld dat we hier ook Sinterklaas vieren. Dat duurt nog wel heel lang, maar als het zo ver is, ga ik er zeker naartoe. Ik hoop dat ik dan een cadeautje krijg en ook veel koekjes. En als het koningsdag is, is er ook een feest op de ambassade. Daar mogen alle Nederlanders die in Jordanië wonen naartoe komen. De ambassadeur heeft verteld dat er wel 500 Nederlanders hier wonen. Ik ken er een paar van. Bij ons in het flatgebouw wonen nog een Nederlandse mevrouw en meneer en die komen 's morgens vaak even koffie drinken bij ons. En er is nog een andere mevrouw die weleens komt eten bij ons. Zij neemt dan stroopwafels mee. Ik hoop dat ze snel weer komt. Maar verder ken ik alleen maar andere mensen die niet uit Nederland komen.

Ik hoop dat ik op het Sinterklaasfeest veel andere Nederlandse kinderen zal zien. Dan hoef ik tenminste geen Engels of Arabisch te praten want dat is best moeilijk. En misschien zijn er ook wel stroopwafels. Papa heeft gezegd hoeveel nachtjes ik nog moet slapen voordat Sinterklaas komt. Maar dat ben ik vergeten. Het waren er een heleboel in ieder geval.

Ik ga nu maar snel slapen, dan is er tenminste snel 1 nachtje om. Morgen mag ik weer naar school. Ik heb met de chauffeur afgesproken dat hij me om 09.30 uur komt ophalen.

Sunday, July 26, 2015

Het suikerfeest

Het was suikerfeest in het land. Mensen vieren feest omdat de Ramadan is afgelopen. Dat is inderdaad best iets om te vieren. Want nu mogen de mensen eindelijk weer gewoon eten overdag. En ze mogen ook weer water drinken. Dat is best handig want het is heel warm deze zomer.

Net voor het suikerfeest was het vreselijk druk overal, vooral 's nachts. Iedereen ging de stad in om boodschappen te doen. Het lijkt een beetje op de dagen voor Kerst, maar dan zonder Stille Nacht. Het was meer Drukke Nacht zeg maar. Er hingen wel overal lichtjes in de winkels en aan de balkons. Ze knipperden de hele tijd en hadden heel veel kleuren. Soms deed het een beetje pijn aan mijn ogen.

In de winkels gingen mensen vooral kleren kopen. Want op het feest mag iedereen nieuwe kleren aan. De meisjes liepen in van die jurkjes met heel veel strikken en  glitter. En de jongens hadden grotemensenpakken met kikkers aan. 

Ik heb geen nieuwe kleren gekregen. Maar ja, ik heb ook niet gevast. Tenminste niet echt, een beetje ook wel want ik mocht een maand lang niets eten op straat. Alleen thuis mocht het gelukkig wel. Ik vind het eigenlijk helemaal niet erg dat ik geen nieuwe kleren heb gekregen, want ik heb al genoeg kleren. En die zijn ook heel mooi. Ik heb een blouse met blauwe en witte blokken. Als papa of mama die 's morgens aandoet, kijk ik er altijd een tijdje naar en dan zeg ik: 'Mooi'. Er hoort ook een mooie bruine broek bij. Alleen daar zit nu een grote streep van een pen op. Mama denkt dat ik dat heb gedaan, maar ik denk dat het niet zo is. En als ik het gedaan heb, deed ik het in ieder geval niet express.

Tijdens het Suikerfeest brengen de mensen elkaar ook cadeautjes. Sommige mensen bakken koekjes voor elkaar met veel suiker erop. Een meneer van papa's werk kwam ook koekjes bij ons brengen. Zijn vrouw had die zelf gebakken en wij mochten ze opeten. Dat vond ik heel lief. Er zaten dadels aan de binnenkant en die vind ik lekker. Ik mocht er niet te veel van eten, maar anders had ik ze gerust in een keer opgegeten.

Inmiddels is het suikerfeest achter de rug en is het gewone leven weer begonnen. Ik ben ook weer naar school gegaan na een weekje vakantie. Het was leuk om weer terug te zijn in mijn klas, maar ik moest ook wel vaak aan mama denken. Dan moet ik een beetje huilen en dan hoop ik altijd dat ze heel snel weer komt. En gelukkig weet ik altijd zeker dat ze komt! Dan geef ik haar een grote knuffel en dan gaan we in de auto naar huis. De chauffeur heet Zuheib en hij is heel aardig. Hij ziet er heel stoer uit met zo'n dure zonnebril, maar als hij mij ziet is hij altijd heel aardig. Hij praat altijd tegen mij. Hij kan zelfs al een beetje Nederlands praten. Hij kan al 'spelen' 'kusje' en 'auto' zeggen. En iedere dag leert hij er een woordje bij. Hij leert Nederlands en ik leer Arabisch. Zo kunnen we elkaar steeds een beetje beter begrijpen.

Saturday, July 18, 2015

Schildpadden en kruisvaarders

Sami laat mij een van zijn
schildpadden zien
Vandaag zijn we met de auto weggegaan. We gingen naar een plek met een beetje een rare naam. Hij klinkt een beetje als kerk en een beetje als krak. Als je het goed zegt is het: karak.

De weg naar karak duurde best lang. We gingen op en neer en door heel veel bochten. De weg waarop we reden is heel oud en heet de 'King's Highway'. Papa heeft verteld dat deze weg vroeger gebruikt werd om spullen naar Damascus te brengen en daarvandaan naar Europa.

Onderweg kregen we een beetje dorst en toen stopten we bij een koffietentje langs de weg. De baas kwam direct naar onze auto toegerend en begon heel druk te praten. Hij bracht ons naar de achterkant van zijn tent. Daarvandaan kon je heel ver de woestijn in kijken. Beneden was een groot meer met een dam ervoor. En verder waren er mooie bergen. We mochten gaan zitten op oude bankstellen. Ze stonden net op het randje van een hoge berg. Ik vond het niet zo eng, maar mama wel.

Sami en ik zijn
vrienden geworden
De baas van de koffietent heette Sami. Hij nam me mee naar een grote bak en daarin zaten wel 30 schildpadden. Sami haalde er zo 1 uit en gaf hem in mijn handen. In het begin was dat heel eng. Ik ken schildpadden best goed want ik heb er een knuffel van. Maar bij deze gingen de pootjes echt heen en weer en zijn kop ging soms naar binnen. Er was ook een hond. Die stond vreselijk eng te grommen, maar gelukkig zat hij aan een touw.

Sami liep steeds met mij heen en weer. Mama volgde ons heel goed want ze was bang dat ik samen met Sami van de berg af zou rollen. Dat is gelukkig niet gebeurd. De grote mensen dronken koffie en ik kreeg van Sami een schaaltje met 4 koekjes. Die heb ik gelijk alle 4 maar opgegeten. Daarna gingen we weer verder met de auto.

Na een tijdje kwamen we aan in Karak. Het was een groot oud gebouw dat best wel kapot was. Maar je moest wel geld betalen om erin te kunnen. En toen kwam er ook nog een meneer bij die onze gids zou zijn. Eigenlijk was dit gebouw vroeger een kasteel. Het was gebouwd door kruisvaarders, die hier woonden en ruzie maakten met mensen uit de omgeving. Dat las papa in een boek dat hij bij zich had. Je zou denken dat die gids het zou vertellen, maar die zei eigenlijk bijna niets. Af en toe scheen hij met een zaklamp in een donker gat en dan zei hij een paar woorden. Maar ik kon aan papa en mama zien dat ze er niets van begrepen. Er waren ook nog andere mensen meegegaan, maar die snapten er ook niet veel van. Dan zei hij bijvoorbeeld: 'Dzis room tall thzirty meter'. En daarna zei hij al heel snel 'come now we must go'. Maar wij wilden juist nog wat langer kijken en ik wilde graag even spelen. Dus we kwamen niet en toen moest die gids steeds op ons wachten.

Hier wilde onze gids niet naar toe
omdat  hij te moe was
Na een tijdje zei de gids dat zijn werk over was. Maar we hadden nog maar een klein stukje van het gebouw gezien. Dus papa zei dat zijn werk helemaal nog niet over was. Toen zei de gids dat hij heel moe was en niet meer door kon werken. Papa deed net of hij het niet hoorde en zei tegen hem dat hij gewoon verder moest werken. Toen deed hij het wel, maar hij vond het niet zo leuk.

Na een tijdje hadden we het hele gebouw gezien. Het was heel oud en kapot, maar het was ook best mooi. Overal waren kamers en gangen. En er was ook een plek waar vroeger een paardenstal was. En als je uit het raam keek, kon je heel ver het dal in kijken. Dat was heel slim van die kruisvaarders want dan konden ze de mensen van heel ver zien aankomen.

Even uitrusten na een lange dag
Aan het eind gaf papa de gids wat geld en toen zijn we weer teruggegaan naar de auto. Het was een lange dag en ik was best wel moe geworden. Dat kwam denk ik door de warmte en door die onbegrijpelijke verhalen van de gids. Onderweg in de auto heb ik rustig na kunnen denken over deze dag. Vooral de schildpadden vond ik erg leuk. Toen ik vanavond thuiskwam had ik het er nog steeds over. Ik noem ze geen schildpadden trouwens, maar turtles. Dat is Engels en dat is gewoon een beetje makkelijker.

Friday, July 17, 2015

Peren uit de tuin

Vandaag heb ik iets heel lekkers gedronken. Ik had het nog nooit eerder op. Eerst moest ik even goed proeven, maar toen heb ik het direct helemaal opgedronken. Papa vertelde dat het perensap was. Het was gemaakt van peren uit onze eigen tuin.

Onze tuin is beneden aan de achterkant van het huis. Om er heen te gaan, ga ik eerst met de lift naar beneden. Dan lopen we door een garage. Als je op een knopje drukt gaat de garagedeur open. Hij gaat heel langzaam en piept erg. Ik denk dat het een heel oude deur is. Er zit ook een beetje roest op.

Vanuit de garage moet je eerst nog een hek openen. Als je de sleutel hebt omgedraaid, ben je eindelijk in de tuin. De tuin staat vol met planten en bomen. Heel vaak loopt er een poes in de tuin, maar die holt altijd weg als ik eraan kom. Ik denk dat hij een beetje bang van mij is.

Midden in de tuin is een trapje naar beneden. De treden zijn bijna nog hoger dan mijn benen. Maar toch wil ik er altijd zelf van af. Ik wil niet dat papa of mama mij draagt. Ze mogen wel mijn hand vasthouden. Dat is best handig, want anders rol ik in een keer naar beneden.

Onderaan het trapje staat de zandbak. Hij is blauw en er ligt een groot deksel op. Ik heb weleens geprobeerd dat eraf te halen, maar het was echt te zwaar. Papa is heel sterk, die tilt het zo met een vinger op. En mama heeft er ook niet echt veel moeite mee (maar wel een beetje meer dan papa moet ik zeggen).

Ik vind het leuk om in de zandbak te spelen. Pas heeft papa een zeef meegenomen en al het zand erdoorheen gedaan. Ik heb er bij geholpen door met mijn schep steeds zand in de zeef te gooien. Het duurde best lang, maar aan het eind hadden we een emmer vol met steentjes. En in de zandbak zit nu nog alleen maar echt zand.

In de tuin staan olijfbomen en perenbomen. Er groeien ook pruimen. En net naast de zandbak staat een groot hek waar druiven aan groeien. Pas heb ik een druif geproefd maar hij was erg zuur. Het leek net een citroen. Ik denk dat hij nog niet rijp was. De peren zijn wel rijp. De perenbomen hangen helemaal vol. Sommige vallen zomaar naar beneden. Pas heb ik samen met papa en mama een hele zak peren geraapt. Daarna hebben we ze binnen in de keuken gelegd zodat ze nog een beetje zachter konden worden.

Vanmorgen ging papa de peren schillen. Eerst ging hij met mama praten of we ze wel konden eten. Mama had een paar wormen ontdekt in de peren. Ze vond het maar een vies idee dat we peren met wormen zouden gaan eten. Maar papa zei dat hij echt alles goed zou bekijken. Mama was eerst nog niet zo overtuigd, maar papa is toch aan het schillen gegaan. Iedere peer werd in kleine stukje gesneden om te kijken of er echt geen beestjes in zaten. Bij sommige was dat wel zo. Ik zag dat omdat ik bij papa in de keuken was. Ik heb het maar niet tegen mama gezegd. Papa gooide de peren met wormen direct weg. De andere deed hij in een pan met water. Toen ging er nog wat citroensap bij en een schepje suiker. Daarna pakte hij een apparaat dat heel veel lawaai maakt en dat deed hij in de pan. Het was voor mij te hoog om te zien wat hij precies deed. Maar na een tijdje was het lawaai weg en toen schonk hij drie glazen vol met sap. Een voor mama, een voor hemzelf en een voor mij.

Ik heb onder het drinken goed gekeken of er geen wormen in zaten. Ik heb ze niet gezien. Mama dronk het glas ook leeg en ze vond het erg lekker zei ze tegen papa. Ik hoop maar dat ze het meende, want papa was er heel druk mee geweest. Ik vond het tenminste wel lekker. Nu hoef ik vanmiddag geen fruit te eten en krijg ik misschien wel een koekje. Daar zitten in ieder geval zeker geen wormen in.

Saturday, July 11, 2015

Een warme zomer

Ik hoor dat het warm is in Nederland. En de baas van Nederland heeft zelfs een nationaal hitteplan gemaakt. Dan moet het wel heel verschikkelijk warm zijn.

Bij ons is het ook warm. Iedere dag is hetzelfde. 's Morgens valt het nog wel mee. Dan zet papa of mama alle ramen van het huis open en dan voel ik de wind langs mijn gezicht waaien. Later gaan die ramen weer dicht. Want dan komt er teveel lawaai naar binnen en het wordt ook te warm.

De zon schijnt hier elke dag. De wolken zijn naar een ander land verhuisd. De lucht is altijd helemaal blauw. Het warmst is het in de auto. Mijn autostoeltje voelt soms net zo heet als de oven in de keuken. Daar mag ik niet aankomen van papa of mama, maar mijn stoeltje, daar zetten ze me gewoon in. En ze zetten me nog vast ook... Als we gaan rijden wordt het al snel een beetje kouder in de auto. Er komt dan wind van buiten en die vliegt zo in mijn gezicht en dat is lekker koud. Hoe langer we rijden hoe kouder het wordt.

Thuis hebben we ook zoiets. Het is een groot apparaat aan het plafond. Als je op een knopje drukt, hoor je een beetje lawaai en komt er koude lucht uit. Op het balkon gaat er dan een motor aan. Onderaan die motor zit een slang en daar druppelt dan water uit. Soms ga ik daar mee spelen. Andere keren ligt die slang in een bloembak en dan kunnen de planten het water drinken.

Inmiddels heb ik wel geleerd hoe je met warmte moet omgaan. Zo moet je bijvoorbeeld veel drinken. En dat doe ik ook: water, limonade, sinaasappelsap. En ijsjes eten is ook een goed idee. Mama maakt ze zelf en ze zijn heel lekker. Je moet ze alleen wel snel opeten, anders zijn ze ineens een stuk kleiner. En als je naar buiten gaat moet je zalf uit een blauw flesje op je gezicht en je benen doen. Als je een lange broek aan hebt, hoeft het alleen op je gezicht. Het is ook heel handig om een pet op te zetten. Ik heb er zelf een paar. De mooiste is een platte blauwe pet, maar ik heb ook een bruine met lange flappen in mijn nek.Die zorgt ervoor dat je nek niet verbrandt. Als ik buiten ga spelen, doe ik die meestal op. En door dit alles heen is het ook belangrijk om je niet te druk te maken. Gewoon rustig aan doen 

Als je je aan deze tips houdt, is de warmte goed uit te houden. Ik vind de zomers in Amman helemaal prima. Van mij mag het altijd zomer zijn. En een hitteplan hebben we echt niet nodig.

Friday, July 3, 2015

Een banaan in de lift

Bij ons in de stad wonen veel moslims. Bij de vrouwen kun je dat zien, want die dragen een doek om hun haar. Bij sommige mannen ook want die dragen een bruine of witte jurk. Meestal met sandalen eronder. Dat staat best wel grappig. Vaak hebben ze ook een baard. En ook een bruine plek op hun voorhoofd. Dat komt omdat ze steeds met hun voorhoofd op de grond bonken als ze aan het bidden zijn. Niet zo hard dat ze erom moeten huilen, maar toch zie je dan na een tijdje wel die bruine vlek zitten. Sommige moslims kijken een beetje boos uit hun ogen. Maar de meesten zijn toch wel lief. Als ik even naar ze lach, komt er altijd een lache terug.

Al deze moslims mogen deze maand niet eten. Dat komt omdat het Ramadan is. En drinken mag ook niet. De restaurants in de stad zijn gesloten. Vroeger ging ik nog wel eens een pizza halen of ander lekker eten zodat we niet hoeven te koken. Maar deze maand kan dat niet. Alles is dicht. Behalve de supermarkt. Daar ga ik wel vaak naar toe. Hij zit in een groot gebouw met een lift. De lift is heel leuk, want er zitten aan alle kanten ramen. Dan kijk ik naar buiten en zie ik alle mensen aan de buitenkant zo de lucht in gaan. En dan gaat ineens de deur open en zijn we bij de supermarkt.

In Ramadan is het altijd heel druk in de supermarkt. Dat klopt eigenlijk niet natuurlijk. De mensen mogen niets eten, maar ze gaan juist wel eten kopen. Papa heeft verteld dat de mensen vooral ’s nachts eten. Dat mag wel. Als de zon maar onder is.

Vaak koopt papa of mama bananen in de supermarkt en als ik dan weer in de lift zit en de mensen naar beneden zie glijden, krijg ik een banaan. Maar in de Ramadan krijg ik die niet. Maar ik ben geen moslim, dus ik snap het niet goed. Ik mag pas een banaan eten als ik weer thuis ben.

’s Nachts is het heel druk op straat. Er rijden dan allemaal auto’s voorbij ons huis. Ze rijden voorbij mijn slaapkamerraam. Ik denk dat al die auto’s dan nog meer eten gaan halen of zo. Maar als mensen ’s nachts allemaal gaan eten, wanneer moeten ze dan slapen? Eerlijk gezegd denk ik dat ze helemaal niet slapen. Heel veel mensen zijn erg moe. Dat zie ik als ik naar ze kijk vanuit m’n buggy. Veel mensen sloffen een beetje moe over straat. En als ik omhoog kijk, zie ik veel slaperige gezichten. En sommige van de bruine jurken met sandalen en baarden staan soms enorm te gapen. Ze doen niet eens een hand voor hun mond.

Over twee weken is de Ramadan over. Dat kunnen de mensen hopelijk weer lekker slapen en eten. En dan krijg ik hopelijk weer mijn banaan in de lift.