Sami laat mij een van zijn schildpadden zien |
De weg naar karak duurde best lang. We gingen op en neer en door heel veel bochten. De weg waarop we reden is heel oud en heet de 'King's Highway'. Papa heeft verteld dat deze weg vroeger gebruikt werd om spullen naar Damascus te brengen en daarvandaan naar Europa.
Onderweg kregen we een beetje dorst en toen stopten we bij een koffietentje langs de weg. De baas kwam direct naar onze auto toegerend en begon heel druk te praten. Hij bracht ons naar de achterkant van zijn tent. Daarvandaan kon je heel ver de woestijn in kijken. Beneden was een groot meer met een dam ervoor. En verder waren er mooie bergen. We mochten gaan zitten op oude bankstellen. Ze stonden net op het randje van een hoge berg. Ik vond het niet zo eng, maar mama wel.
Sami en ik zijn vrienden geworden |
Sami liep steeds met mij heen en weer. Mama volgde ons heel goed want ze was bang dat ik samen met Sami van de berg af zou rollen. Dat is gelukkig niet gebeurd. De grote mensen dronken koffie en ik kreeg van Sami een schaaltje met 4 koekjes. Die heb ik gelijk alle 4 maar opgegeten. Daarna gingen we weer verder met de auto.
Na een tijdje kwamen we aan in Karak. Het was een groot oud gebouw dat best wel kapot was. Maar je moest wel geld betalen om erin te kunnen. En toen kwam er ook nog een meneer bij die onze gids zou zijn. Eigenlijk was dit gebouw vroeger een kasteel. Het was gebouwd door kruisvaarders, die hier woonden en ruzie maakten met mensen uit de omgeving. Dat las papa in een boek dat hij bij zich had. Je zou denken dat die gids het zou vertellen, maar die zei eigenlijk bijna niets. Af en toe scheen hij met een zaklamp in een donker gat en dan zei hij een paar woorden. Maar ik kon aan papa en mama zien dat ze er niets van begrepen. Er waren ook nog andere mensen meegegaan, maar die snapten er ook niet veel van. Dan zei hij bijvoorbeeld: 'Dzis room tall thzirty meter'. En daarna zei hij al heel snel 'come now we must go'. Maar wij wilden juist nog wat langer kijken en ik wilde graag even spelen. Dus we kwamen niet en toen moest die gids steeds op ons wachten.
Hier wilde onze gids niet naar toe omdat hij te moe was |
Na een tijdje hadden we het hele gebouw gezien. Het was heel oud en kapot, maar het was ook best mooi. Overal waren kamers en gangen. En er was ook een plek waar vroeger een paardenstal was. En als je uit het raam keek, kon je heel ver het dal in kijken. Dat was heel slim van die kruisvaarders want dan konden ze de mensen van heel ver zien aankomen.
Even uitrusten na een lange dag |
Wat maak jij leuke dingen mee, Aron!
ReplyDeleteLiefs van tante Ferdina